Meerjarenperspectief

Actueel meerjarenperspectief 2023-2026

Onderstaand geven wij u een overzicht van het actuele meerjarenperspectief op hoofdlijnen. Hierbij is rekening gehouden met de per eind mei 2022 bekende informatie.

Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Onderwerp

A) Resultaten meerjarenbegroting 2022

      1 V

 147 N

      193 V

193 V

B) Effect raadsvoorstel 19/10/2021
    septembercirculaire gemeentefonds
    2021

795 V

224 V

86 V

86 V

C) Bevriezing opschalingskorting

856 V

1.126 V

1.435 V

0 V

D) Herverdeling gemeentefonds

353 N

1.056 N

1.762 N

1.762 N

E) Verbonden partijen

435 N

638 N

599 N

435 N

F) Accres ontwikkeling

0 V

0 V

0 V

0 V

G) Prijsstijgingen investeringen

0 N

0 N

0 N

0 N

Actueel meerjarenperspectief

864 V

491 N

647 N

1.918 N

V = Voordeel
N = Nadeel

Ter toelichting:
Over de september- en decembercirculaire 2021 heeft u afzonderlijke informatienota’s ontvangen.

Maartbrief 2022 inzake gemeentefonds
Op 6 april 2022 heeft het Ministerie van BZK de jaarlijkse maartbrief verzonden aan gemeenten en provincies. In deze brief worden de eerste effecten geduid van de belangrijkste maatregelen uit het op 15 december 2021 gepresenteerde landelijke coalitieakkoord. Onderstaand treft u onder andere de vertaling naar de cijfers voor onze begroting aan.

C) Bevriezing opschalingskorting
Volgens het nieuwe regeerakkoord van het kabinet wordt de opschalingskorting voor de duur van de kabinetsperiode (2022-2025) bevroren. Gemeenten hebben nadrukkelijk verzocht om de opschalingskorting terug te draaien en dat is voor de komende kabinetsperiode gelukt. Aangezien de opschalingskorting al is meegenomen in onze huidige meerjarenbegroting betekent de bevriezing een aanzienlijke meevaller. In de begroting 2022 is voor het jaar 2022 overigens al rekening gehouden met de bevriezing waardoor het voordeel start vanaf het jaar 2023. Per 2026 keert de opschalingskorting voor het volledig bedrag terug en verdwijnt het voordeel. De korting zorgt voor het relatief grote voorziene tekort in 2026. Daarmee blijft de opschalingskorting als een zwaard van Damocles boven de gemeenten hangen.

D) Herverdeling gemeentefonds
Voor de uitvoering van onze taken ontvangen wij geld van het Rijk uit het gemeentefonds. Om ervoor te zorgen dat dit op een eerlijke wijze gebeurt, heeft het Rijk een nieuwe systematiek voor de verdeling van deze middelen ontwikkeld: de herverdeling van het gemeentefonds. De nieuwe verdelingssystematiek heeft negatieve gevolgen voor de hoogte van de bijdrage die de gemeente Lingewaard van het Rijk ontvangt.

Mede op ons initiatief is een actie tot bijstelling van het eerdere voorstel vanuit het ministerie opgestart. De herverdeling raakt de gemeenten die bij grotere centrumsteden liggen extra hard. Het Rijk gaat er onterecht vanuit dat centrumgemeenten zoals Arnhem en Nijmegen een deel van onze taken uitvoeren op het gebied van WMO en Jeugd. Dat is niet zo. Aan de actie deden een zestal omringende gemeenten mee die zich in een vergelijkbare situatie bevinden. Deze actie heeft er mede tot geleid dat sommige cijfers zijn aangepast en er nu een nieuw voorstel ligt voor het ingroeipad.

In de maartbrief meldt de minister het volgende: “Bij de invoering van het nieuwe model volg ik de adviezen van de ROB en de VNG op met uitzondering van het advies van de ROB om het onderzoek naar de maatstaven centrumfunctie, eenpersoonshuishoudens en het onderzoek naar de overige eigen middelen te hebben afgerond voorafgaand aan invoering van het model. Deze onderzoeken zaI ik dit jaar opstarten en naar verwachting zijn de uitkomsten daarvan volgend voorjaar bekend. In samenspraak met de VNG, gemeenten en de ROB zaI dan worden bekeken wat de implicaties van de uitkomsten van deze onderzoeken zijn voor het model. Daarmee volg ik niet het advies van de VNG om volledig aan de randvoorwaarden van de ROB te hebben voldaan alvorens tot invoering over te gaan. Aangezien de geadviseerde onderzoeken nog niet zijn afgerond voorafgaand aan invoering van het model, heb ik besloten het ingroeipad het eerste jaar niet op maximaal € 15 per inwoner te zetten, maar op maximaal € 7,50 per inwoner. Gegeven de ontvangen adviezen van de ROB en de VNG en de reacties van gemeenten hebben de fondsbeheerders verder besloten het ingroeipad - het pad waarmee gemeenten naar de nieuwe verdeling ingroeien - te beperken tot 3 jaar. Dit wil zeggen dat de invoering van het nieuwe model tijdig geëvalueerd wordt en dat aan de hand van deze evaluatie besloten wordt over het traject 2026 en verder.”

Een en ander betekent dat het herverdeeleffect vooralsnog beperkt blijft tot maximaal € 37,5 per inwoner oftewel voor Lingewaard een bedrag van € 1.762.000. Dit is aanmerkelijk lager dan het eerdergenoemde bedrag van afgerond € 3,2 miljoen.  Aangezien in de huidige meerjarenbegroting, behorende bij de begroting 2022, nog geen rekening is gehouden met de mogelijke effecten van de herijking geeft dit een nadeel in de hierboven gegeven opstelling.

E) Verbonden partijen

Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Veiligheids- gezondheidsregio VGGM

186 N

186 N

186 N

186 N

Modulaire regeling sociaal domein
Centraal Gelderland

56 N

81 N

115 V

309 V

Bedrijfsvoeringorganisatie doelgroepen- vervoer regio Arnhem-Nijmegen

176 N

419 N

641 N

736 N

Groene Metropoolregio

82 N

82 N

82 N

82 N

Af :Indexatie verbonden partijen te dekken
    uit accres

65 V

130 V

195 V

260 V

Verbonden partijen

435 N

638 N

599 N

 435 N

Veiligheids- en Gezondheidsregio VGGM
Uit de begroting 2023 van deze verbonden partij blijkt dat we rekening moeten houden met een bijdrage van
€ 3.950.000 voor het jaar 2023. Dit betekent een verhoging ten opzichte van het in onze meerjarenbegroting opgenomen bedrag ad € 3.764.0000 met € 186.000. Via een afzonderlijk raadsvoorstel bent u geïnformeerd over de ontwerpbegroting van de VGGM en onze kijk hierop.

Modulaire regeling sociaal domein Centraal Gelderland
Uit de meerjarenbegroting 2023-2026 van deze verbonden partij blijkt dat de kosten in de komende jaren dalen. Dit met name als gevolg van de uitstroom van SW-medewerkers. Zo dalen de totale kosten van
€ 4.616.000 naar € 3.925.000 in 2026. Tezelfdertijd is in regioverband de afspraak gemaakt om vanaf het jaar 2023 een bijdrage te betalen voor begeleidingskosten te maken door Scalabor. Per saldo leiden beide ontwikkelingen samen tot tekorten in de jaren 2023 (€ 56.000) en 2024 (€ 81.000) ten opzichte van onze meerjarenbegroting. Vanaf 2025 slaat dit om in een voordeel van € 115.000 oplopend tot € 309.000 in 2026.

Bedrijfsvoeringorganisatie doelgroepenvervoer regio Arnhem – Nijmegen
Volgens de meerjarenbegroting 2023-2026 van deze verbonden partij moet rekening worden gehouden met fors hogere bijdragen voor de komende jaren. In onze meerjarenbegroting staat voor 2023 en verder een bedrag van € 1.905.000. De verwachte kosten lopen op van € 2.081.000 in 2023 naar
€ 2.641.000 in 2026. Daarbij is uitgegaan van onze eigen inschatting wat betreft areaalontwikkeling.

Ook over deze meerjarenbegroting bent u via een afzonderlijk raadsvoorstel geïnformeerd.

Groene metropoolregio
De meerjarenbegroting 2023-2026 van deze organisatie laat een jaarlijkse gemeentelijke bijdrage zien van
€ 408.000. Dit betekent een structurele stijging ten opzichte van onze begroting 2023

 met € 82.000. Via een afzonderlijk raadsvoorstel bent u hierover geïnformeerd.

Prijsindexatie verbonden partijen te dekken binnen accres
In de hiervoor behandelde meerjarenbegrotingen van diverse verbonden partijen is rekening gehouden met een bepaalde prijsindexatie. Het is lastig om dit bedrag exact in te schatten maar gezien de bedragen wel correct om de dekking hiervan binnen het accres te zoeken (zie ook G). Hiervoor nemen wij per jaarschijf
€ 65.000 op. Cumulatief leidt dit tot een totaalbedrag van € 260.000 in 2026.

F) Accres ontwikkeling 2023-2026 (waaronder loon-/prijsontwikkeling)
De hoogte van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens de systematiek van ‘samen trap-op en samen-af’ hebben veranderingen in de rijksuitgaven direct invloed op het gemeentefonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voortvloeiend uit de trap-op-trap-af methode wordt het accres genoemd.

In de maartbrief zijn de volgende landelijke extra accresbedragen opgenomen, voor 2023 € 838 miljoen, 2024 € 1.551 miljoen, 2025 € 1.769 miljoen en voor 2026 € 840 miljoen. De accresreeks komt voort uit het coalitieakkoord en komt bovenop het accres uit de Miljoenennota 2022. Na verwerking van een nieuw CPB-macrobeeld wordt het accres tot en met 2025 herrekend op basis van de nieuwe standen. Dit gebeurt bij de Voorjaarsnota 2022. Nadere info hierover volgt in de meicirculaire 2022. Het accres voor 2023 tot en met 2025 is conform de gebruikelijke systematiek berekend, met enkele uitzonderingen. Er is in het regeer-akkoord gekozen om de uitvoeringskosten van medeoverheden voor investeringspakketten specifiek te verstrekken (klimaat, ontsluiten nieuwbouwwoningen en stikstof). In samenhang hiermee is besloten om de middelen voor het Stikstoffonds, het Klimaatfonds, het budget voor ontsluiting van nieuwe woningen in het Mobiliteitsfonds en het Nationaal Groeifonds uit te zonderen bij de berekening van het accres. Van het vervolgens berekende accres is een gedeelte specifiek gereserveerd voor de woningbouwimpuls (10 x € 100 miljoen) en volkshuisvesting (4 X € 150 miljoen). Deze middelen zijn niet aan het gemeentefonds toegevoegd, maar worden via een specifieke uitkering uitgekeerd. Voor 2026 en verder is het accres niet berekend maar vastgezet op een plus van € 840 miljoen, zijnde de stand bij de Miljoenennota 2022.

Momenteel zien wij forse prijsstijgingen binnen de totale economie. Het gaat om stijgingen op een breed vlak, van energie tot bouwkosten maar ook levensmiddelen. Het voorgaande maakt dat het op dit moment erg lastig is om goed in te kunnen schatten in hoeverre onze budgetten toereikend zijn dan wel met welke verhogingen we rekening dienen te houden. En of deze verhogingen incidenteel of structureel zullen zijn. Als wij kijken naar de accresbecijfering van het Rijk lijkt het erop dat zij rekening houden met grotendeels incidentele verhogingen. Het lijkt ons het beste om hier ook van uit te gaan. Daarnaast is het twijfelachtig of de nu genoemde accressen ook op de lange termijn overeind zullen blijven. Dit vermoeden wordt gesterkt door de actuele financiële perikelen bij het Rijk die het wellicht noodzakelijk maken om in de toekomst bepaalde bezuinigingen door te voeren. Die vervolgens weer leiden tot een neerwaartse bijstelling van het accres.

Ons voorstel is om de extra accresbedragen vooralsnog in te zetten om de (incidentele) gemeentelijke prijsstijgingen op te kunnen vangen en dit budgettair neutraal te verwerken in deze kaderbrief.

G) Prijsstijgingen investeringen
Naast de stijgingen binnen de exploitatie van baten en lasten houden wij ook rekening met (mogelijke) overschrijdingen bij de diverse investeringen. Zowel binnen de bouwkosten als in de vervanging van materieel zien wij nu al forse prijsaanpassingen die de reguliere indexering ruimschoots te boven gaan. Het gaat hier dan om stijgingspercentages van tientallen procenten. Dit zal ongetwijfeld leiden tot hogere (werkelijke) investeringsbedragen en daarmee tot jaarlijks hogere kapitaallasten binnen de exploitatie. Op dit moment is het lastig om de bedragen in te schatten. Deze hogere structurele kosten kunnen eveneens gedekt worden binnen de extra toegekende accresbedragen (zie ook F). Wij komen bij de begroting 2023 terug op de bijbehorende procesgang.

Onzekerheden
Op het moment van opstellen van deze kaderbrief (eind mei 2022) bestaan er nog de nodige
onzekerheden betreffende de toekomstige ontwikkelingen op financieel gebied. Dit maakt dat met de nodige terughoudendheid moet worden gekeken naar de nu gepresenteerde uitkomsten binnen het meerjarenperspectief 2023-2023. Het jaar 2023 laat een voordelig saldo zien van € 864.000. Hiermee voldoen wij aan de eis van een sluitende begroting in het kader van het toezicht door de provincie. Dit laat onverlet dat het meerjarenbeeld vanaf 2024 behoorlijke tekorten laat zien. Mede in het licht van de hieronder beschreven onzekerheden zijn wij van mening dat bijsturing op dit moment nog niet wenselijk is. Dit komt pas in beeld als er helderheid is naar de toekomst. Wel is het zaak om de komende tijd de ontwikkelingen goed te blijven volgen en u als raad zo nodig tussentijds te informeren.

Extra middelen jeugdzorg (25%)
In het nieuwe regeerakkoord is de uitspraak van de arbitragecommissie over de jeugdzorg eenzijdig ter zijde geschoven. Die commissie is ingeschakeld om een einde te maken aan het conflict tussen Rijk en gemeenten over de financiële tekorten van gemeenten op de jeugdzorg. Vooraf is afgesproken dat beide partijen de uitspraak van de commissie overnemen. Een van die afspraken is dat het Rijk de komende jaren miljarden euro’s extra aan gemeenten geeft voor de jeugdzorg, maar dat die bedragen langzaam zullen worden afgebouwd. Van deze extra bedragen mocht 75 % in de meerjarenbegroting van 2022 worden verwerkt. Verwacht werd dat gemeenten vanaf 2023 nog een (jaarlijkse) resterende financiële bijdrage van 25% van de extra toegekende middelen zouden ontvangen.

In de maartbrief wordt over de toekenning van de 25% extra jeugdmiddelen niets vermeld. Ook in de onlangs ontvangen begrotingscirculaire 2023 vanuit de provincie is niets opgenomen over deze middelen. Met de extra bijdrage is nog geen rekening gehouden bij de opstelling van de meerjarenbegroting behorende bij de begroting 2022. Het aanvullend ontvangen van deze 25 % extra middelen jeugd zou voor onze gemeente in 2023 € 901.000, in 2024 € 846.000 en voor 2025 en 2026 € 780.000 kunnen betekenen.

Vervallen opschalingskorting
Volgens het regeerakkoord wordt de opschalingskorting voor de duur van de kabinetsperiode (2022-2025) bevroren. Gemeenten hebben nadrukkelijk verzocht om de opschalingskorting terug te draaien en dat is voor de komende kabinetsperiode gelukt. De VNG blijft, mede namens de gemeenten, van mening dat de opschalingskorting definitief dient te vervallen. Mocht deze actie vanuit de VNG succesvol worden dan leidt dit vanaf 2026 tot een structureel voordeel van € 1.435.000.

Deze pagina is gebouwd op 06/16/2022 14:59:05 met de export van 06/16/2022 14:55:08